Of je nu een enthousiaste thuisbakker bent of een beginner die net begint met het verkennen van het bakken, je bent hier aan het juiste adres. Ik deel graag mijn tips en trucs die je zullen helpen bij het creëren van de lekkerste baksels. Lees snel verder voor deel 2 van mijn baktips.
Tip 1 | Slagroom kloppen
Als je slagroom gaat kloppen, zorg dan dat de slagroom goed koud is. Slagroom kan namelijk pas stijf worden geklopt als deze goed koud is. Haal dus de room pas uit de koelkast op het moment je gaat kloppen. Je kunt ook de beslagkom eerst even in de koelkast zetten zodat de room koud blijft.
Nog een extra tip: zet ook de suiker in de koelkast! Hoe kouder alles is (slagroom, suiker, mengkom en garde), des te mooier je de slagroom op kunt kloppen. Ik doe zelf altijd 10% suiker op de slagroom. Dus bij 250 gram slagroom doe je 25 gram suiker.
Tip 2 | Meet in grammen
Een mooi bruggetje voor mijn volgende tip. In mijn recepten geef ik de vloeistoffen altijd in grammen aan en niet in millimeters. Een maatbeker is namelijk nooit zo precies als een weegschaal. Daarnaast kan het aflezen van een maatbeker ook lastig zijn. Vandaar dat ik bij mijn recepten alles in grammen aangeef en alles afweeg op een goede weegschaal.
Het gewicht van de vloeistoffen verschilt per ingrediënt. Zie hieronder een paar voorbeelden:
100 ml olie = 92 gram
100 ml melk = 104 gram
100 ml slagroom = 99,1 gram
100 ml water = 100 gram
Tip 3 | Eiwitten kloppen
Ga je eiwitten opkloppen dan is het belangrijk om met vetvrije materialen te werken. Het is niet nodig om alles met citroensap in te wrijven. Gewoon even goed afwassen met een beetje afwasmiddel en heet water is voldoende.
Tip 4 | Noten roosteren
Het roosteren van noten is eigenlijk heel eenvoudig. Spreid een aantal noten uit op een bakplaat en zet deze voor 20 minuten op 150 graden Celsius in de oven. Je hoeft hiervoor de over niet voor te verwarmen.
Tip 5 | Boterdeeg uitrollen
Een boterdeeg uitrollen kan lastig zijn. Voor een boterdeeg telt eigenlijk altijd dat je het deeg even in de koelkast laat opstijven voor je het gaat uitrollen. Het gekoelde deeg kneed je daarna nog kort even door voordat je het gaat uitrollen.
Stuif een beetje bloem op je werkbank of aanrecht en ga daarop je deeg uitrollen. Met je deegroller of rolstokje rol je iedere keer een klein stukje uit. Je blijft ongeveer 2 cm van de rand en dan draai je het deeg een kwartslag en rol je weer een stukje uit, waarbij je weer 2 cm van de rand afblijft. Daarna draai je het deeg weer een kwartslag.
Door het deeg iedere keer een kwartslag te draaien houdt je het deeg in beweging. Zo merk je ook meteen of het gaat plakken. Als dat het geval is dan kun je er een beetje bloem onderstuiven. Rol ook iedere keer maar een klein beetje uit om zo gelijkmatig mogelijk uit te rollen.
Is het deeg een beetje slap dan kun je het deel uitrollen tussen twee bakpapiertjes. Rol ook dan het deeg iedere keer maar een klein beetje uit en houd het deeg in beweging door het iedere keer een kwartslag te draaien.